De hoogte, breedte of het gebied van objecten meten

De werkbalk Meten bevat gereedschappen waarmee u afstanden en oppervlakten van objecten in PDF-documenten kunt meten. De meetfuncties zijn vooral handig als u de afstanden of oppervlakten van objecten in een formulier of CAD-tekening wilt bepalen of als u bepaalde gebieden van een document wilt meten voordat u het naar een professionele drukker stuurt. Deze gereedschappen zijn alleen beschikbaar voor gebruikers van de Reader als de maker van de PDF de functionaliteit voor metingen heeft ingeschakeld.

Bij gebruik van een meetgereedschap ziet u in het bijbehorende dialoogvenster de afmetingen van de lijnsegmenten die u tekent. Deze optie is niet beschikbaar in UNIX.

Meetgereedschappen

A.
Werkbalk Meten

B.
Object dat wordt gemeten

C.
Gereedschapsvenster

  1. Kies Opties > Meten en selecteer een gereedschap. Of klik met de rechtermuisknop in het werkbalkgebied of klik erin terwijl u Control ingedrukt houdt en kies vervolgens Meten.
  2. Als u gebieden van uw PDF-document wilt meten, gaat u op een van de volgende manieren te werk:
    • Selecteer het gereedschap Afstand  om de afstand tussen twee punten te meten. Klik op het eerste punt, verplaats de aanwijzer naar het tweede punt en klik nogmaals. De maten worden in het dialoogvenster voor gereedschappen weergegeven.

    • Selecteer het gereedschap Omtrek  om een aantal afstanden tussen meerdere punten te meten. Klik op elk punt dat u wilt opnemen in de meting. Hierna dubbelklikt u op het laatste punt of plaatst u de muisaanwijzer op het laatste punt en klikt u.

    • Selecteer het gereedschap Gebied  om de oppervlakte binnen de getekende lijnsegmenten te meten. Klik op elk punt dat u wilt opnemen in de meting. Nadat u op ten minste twee punten hebt geklikt, klikt u op het eerste punt om de oppervlaktemeting te voltooien.

      Opmerking: u kunt een meting ook voltooien door met de rechtermuisknop te klikken of te klikken terwijl u Control ingedrukt houdt en in het contextmenu Meting voltooien te kiezen.
  3. Ga tijdens het meten van objecten op een van de volgende manieren te werk:
    • Als u de schaalverhouding (bijvoorbeeld 3:2) in de tekengebieden wilt wijzigen, geeft u de juiste getallen op in het gereedschapsvenster. U kunt desgewenst de maateenheid naast dit verhoudingsgetal wijzigen.

    • Selecteer in het gereedschapsvenster de optie Maatmarkeringen als u de lijnen die u tekent, als opmerking wilt weergeven. U kunt vervolgens met het gereedschap Handje dubbelklikken op de opmerking en de meting weergeven voor de segmenten die u hebt getekend. Tenzij u Maatmarkeringen hebt ingeschakeld, verdwijnt het object dat u hebt getekend als u een ander object meet of een ander hulpmiddel selecteert.