Werkbalken weergeven en rangschikken

Als u een werkbalk op een bepaald moment niet nodig hebt, kunt u deze sluiten om het werkgebied overzichtelijk te houden. Als u bijvoorbeeld geen revisieopmerkingen aan een PDF wilt toevoegen, kunt u de werkbalk Opmerkingen en markeringen sluiten.

Werkbalken die standaard verborgen zijn, kunt u eenvoudig openen. De werkbalk wordt dan als zwevende werkbalk weergegeven. U kunt deze verplaatsen of dokken in het werkbalkgebied.

Opmerking: als u meerdere PDF's hebt geopend, kunt u de werkbalken voor elke PDF afzonderlijk aanpassen. De aanpassingen blijven behouden als u van de ene PDF naar de andere overschakelt.

Werkbalken tonen of verbergen

  • Als u een werkbalk wilt openen, kiest u Beeld > Werkbalken > [naam werkbalk]. Als een werkbalk al wordt weergegeven, staat er een vinkje vóór de werkbalk.
  • Als u alle werkbalken wilt verbergen, kiest u Beeld > Werkbalken > Werkbalken verbergen.
  • Als u een bepaalde werkbalk wilt tonen of verbergen, klikt u met de rechtermuisknop in het werkbalkgebied of klikt u erop terwijl u Control ingedrukt houdt en kiest u de werkbalk.
  • Wilt u meerdere werkbalken tonen of verbergen, dan kiest u Opties > Werkbalken aanpassen of Beeld > Werkbalken > Meer gereedschappen. Selecteer vervolgens de gewenste werkbalken of maak de selectie ongedaan. (Als een werkbalk wordt weergegeven, staat in het bijbehorende selectievakje een vinkje.)
Opmerking: het is afhankelijk van de standaardpositie van een werkbalk of van de eventuele eerdere positie, of een werkbalk zwevend of gedokt wordt weergegeven.

Werkbalken verplaatsen

  • Als u de gedokte werkbalken opnieuw wilt rangschikken, sleept u deze met de scheidingsbalken naar een andere positie.
  • Als u een zwevende werkbalk wilt verplaatsen, sleept u deze met de titelbalk of de scheidingsbalk naar een andere locatie in het werkgebied.
  • Als u een gedokte werkbalk zwevend wilt maken, sleept u deze met de scheidingsbalk buiten het werkbalkgebied.
  • Als u een zwevende werkbalk wilt dokken, sleept u deze met de titelbalk of scheidingsbalk naar het werkbalkgebied.
  • Als u alle zwevende werkbalken naar het werkbalkgebied wilt verplaatsen, kiest u Beeld > Werkbalken > Werkbalken dokken.

Als u werkbalken naar of uit het werkbalkgebied verplaatst, kan dit ertoe leiden dat het gebied wordt vergroot of verkleind.

De standaardconfiguratie van werkbalken herstellen

  Kies Beeld > Werkbalken > Werkbalken opnieuw instellen.

Het werkbalkgebied vergrendelen of ontgrendelen

Door de werkbalken te vergrendelen voorkomt u dat het werkbalkgebied opnieuw wordt gerangschikt. In een vergrendeld werkbalkgebied ontbreken de scheidingsbalken. Het vergrendelen heeft geen gevolgen voor de positie van zwevende werkbalken.

  Kies Beeld > Werkbalken > Werkbalken vergrendelen.

Als u deze opdracht nogmaals kiest, wordt het werkbalkgebied ontgrendeld.

Opmerking: wanneer het werkbalkgebied vergrendeld is, kunt u zwevende werkbalken nog steeds verplaatsen door de titelbalken te slepen. U kunt de zwevende werkbalken echter pas dokken nadat u het werkbalkgebied hebt ontgrendeld.